Zeeziekte is wat de medische wereld omschrijft als een evenwichtsstoornis. Het is een reactie van je hersenen op je lichaam. Dat verwerkt een overvloed aan signalen van je zintuigen en spieren, de horizon is zelden horizontaal, alles beweegt, je moet je voortdurend schrap zetten. Kortom, de anders zo betrouwbaar stabiele omgeving is voorturend in beweging. Dat veroorzaakt misselijkheid.
Het woord ziekte in dit fenomeen is er in feite te veel aan. Wie van de evenwichts- of bewegingsstoring last heeft kan zich wel doodziek voelen, maar is dit niet. Sommige mensen zijn er gevoeliger aan dan anderen, net zoals sommigen ook sneller met skiën weg zijn dan anderen. Dat ervaart iedereen voor zichzelf. Zwangere vrouwen blijken wel aanzienlijk gevoeliger voor deze evenwichtsstoring te zijn. Maar ja, ook dat gaat over. 😉
Drie keer goed nieuws
1) Je kunt zeeziekte voorkomen. Hoe je dat doet lees je hier.
2) Het is een gewenningssituatie – na een tijdje vind je lichaam al dat gehobbel normaal.
3) Eens de boot in rustig water komt of stilligt, is het voorbij.
Zeeziekte is dus heel tijdelijk en tast geen andere lichaamsfuncties aan. Heel veel bemanningen voelen zich na het overgeven veel beter en recupereren redelijk snel. Anderen smachten al naar een pak friet met mayonaise als de boot de havenhoofden nog maar binnenvaart.
Yep: het gaat dus over.
Maar als je dan toch zeeziek wordt?
Iemand wordt stilletjes, gaat in een hoekje zitten, word bleker en bleker, geeuwt steeds harder, begint te boeren en vervolgens, tja… Alle maaginhoud moet er uit.
- Ga op een plek zitten waar de boot het minst beweegt. Op een zeilboot is dat meestal in het midden, net boven het centraal punt. In feite is dat in de kajuit in de buurt van de tafel, net boven de kiel. Op een motorboot is dat in de buurt van de stuurpost, zelfs bij een fly bridge model.
Het is meestal beter om buiten te blijven want frisse lucht en een weids uitzicht temperen het zeeziektegevoel.
- Voorkom afkoeling. De reactie van je lichaam zorgt voor een mogelijke daling van de temperatuur. Maar kou hebben is nefast voor het zeeziekteverschijnselen. Draag dus de kleren die je temperatuur stabiliseren: niet te koud maar ook niet te warm. Hierbij hoort ook dat je best niet nat wordt. Want natte kleren verhogen de lichaamsafkoeling. Een zeilpak is dus aangewezen.
- Vermijd over boord overgeven. Wie zeeziek is wordt slap. De reflex is om over de reling te gaan hangen. Als de boot een schuiver maakt wordt de zeezieke een projectiel dat zich amper kan vasthouden. Een emmertje is de oplossing. Blijf in de kuip.
- Spring slim om met vermoeidheid. Op een jacht verbruik je gemakkelijk het veelvoud aan energie in vergelijking met aan wal. Dus is vermoeidheid een sluipende verassing. Ben je zeeziek gaat de vermoeidheid in overdrive. Dus als het te lang duurt is het geen slecht idee om binnen op de meest rustige plek -warm en droog- te gaan liggen. Slapen is een probate oplossing.
- Blijf drinken. Na iedere overgeefbeurt is water drinken een absolute must. Dehydrateren is een slechte richting. Iedereen moet voor zich zelf opmaken of het water met prik of plat water de beste oplossing is. Bruiswater helpt te boeren, wat niet zelden een opluchting is omdat de maag dan ‘keert’ en de inhoud minder gaat protesteren. Geen alcohol, dat veroorzaakt alle foute reacties die men zich maar kan inbeelden. Je wilt als schipper geen dronken zeezieken aan boord. De RYA voorschriften laten geen alcohol toe tijdens de vaartocht. Er is dus geen enkele reden om hierop een uitzondering te maken. Maar iets –drank of voedsel- in de maag hebben is ook beter als je dan toch meerdere keren moet overgeven.
- Lucht en wind insnuiven. Wie zeeziek is, krijgt heel gevoelige zintuigen. Het meest onderschatte is de reukzin. De geur van diesel, olie of vet veroorzaakt braaknijgingen. Vraag dus iemand die zich slecht voelt niet om in het motorruim of de bakskist iets te gaan zoeken, want je hebt geheid prijs. En houdt de windrichting in het oog als je de riant gekruide overschotten in de kombuis gaat opwarmen.
- Reken op de andere bemanningsleden. Vermijden dat er over zeeziekte gepraat wordt zorgt ervoor dat men niet gaat zoeken naar een ingebeelde toestand. Als er iemand stil, bleekgroen wordt of gaat overgeven, help die dan. Houd hem/haar warm en droog, ga een trui of een zeilvest halen, voorzie een emmer en reik water aan. Schrap de zeezieke ook uit de takenlijst, want wie echt zeeziek is, is niet meer tot veel in staat.
Het gaat over
Maar nogmaals, het is een gewenningsverschijnsel. Eens de hersenen de wiebelende beweging gewend zijn, neemt het zeeziekte gevoel af. Wie het eerste uur van de tocht zeeziek wordt, kan best na twee uur weer helemaal de oude zijn. Het herstel kan soms versneld worden door water te drinken of iets te eten dat de vertering ondersteund. Zo zagen we al doorzieke zeiler helemaal kwiek worden door het eten van een harde, zure Granny Smith appel.
We kunnen er flauw over doen, maar bij het avontuur op zee hoort het risico van zeeziekte. Er is nog nooit iemand van gestorven. Er heeft nog nooit iemand een blijvend letsel van overgehouden. Vergeet ook niet dat je zeeziekte kunt voorkomen.
Meestal gaat het na een uurtje of twee vanzelf over. En het is zeker verdwenen als het jacht de haven invaart en dus op rustiger water komt. We maakten het al meerdere keren mee dat de bemanning die eerder hard riepen dat ze gingen sterven, de grootste praatjes verkochten aan de bar achteraf.
De gewenning aan beweging op de golven heeft ook een omgekeerd effect: landziekte. Op de harde ondergrond lopen lijkt het of de deining van de boot nog steeds doorloopt. De hersenen draaien het stabilisatiefilmpje dan omgekeerd af. Sommige van onze cursisten vinden dat een zalig gevoel als ze ‘s nachts te kooi liggen – zoals dat dan heet.