Facebook pixel

Leertoets Stuurbrevet : Begrippen, definities en manoeuvreren

  • Deze leertoets bestaat uit 10 willekeurig gekozen vragen voor het inoefenen van de vaarbegrippen en het manoeuvreren.
  • Kies steeds het meest volledige antwoord.
  • Om een slaag-certificaat te bekomen van deze toets, dien je 8/10 te behalen.

 

Vraag 1 van 10

Een schip dat uitgerust is met een roer(blad) en dat te snel vaart in ondiep vaarwater luistert soms niet goed naar het roer. Dit schip:

Vraag 1 van 10

Vraag 2 van 10

BegrippenDe verschillende landvasten op een boot kunnen als volgt worden benoemd:

Vraag 2 van 10

Vraag 3 van 10

Een schip dat een haveningang wil invaren en te maken krijgt met een zijdelingse stroom:

Vraag 3 van 10

Vraag 4 van 10

Een boot uitgerust met één rechtse schroef en een roerblad zal wanneer hij wil keren in een nauw vaarwater het manoeuvre starten:

Vraag 4 van 10

Vraag 5 van 10

Een schip uitgerust met één linkse schroef en een roerblad zal bij voorkeur afmeren aan (er is geen wind en stroming):

Vraag 5 van 10

Vraag 6 van 10

Slepen met een lange tros is vooral aangewezen:

Vraag 6 van 10

Vraag 7 van 10

Om een koers die tegen de wind in gaat te kunnen varen, zal een zeilboot die enkel op zeil vaart (en de motor niet gebruikt):

Vraag 7 van 10

Vraag 8 van 10

De stuurboordzijde van een vaartuig is:

Vraag 8 van 10

Vraag 9 van 10

Als je sleept met een lange tros:

Vraag 9 van 10

Vraag 10 van 10

Bij het 'man-over-boord'-manoeuvre dien je:

Vraag 10 van 10